Met de ‘minimale levering elektriciteit via de digitale meter in voorafbetaling’ (artikel 5.4.6 tot
en met 5.4.10 van het Energiebesluit van 19 november 2010) wil de Vlaamse
Regering zich samen met de OCMW’s engageren om klanten bij de netbeheerder
te ondersteunen, die onvoldoende middelen hebben om betalingen uit te voeren
via het voorafbetalingssysteem Prepaid (vroeger: budgetmeter), en dus tijdens de
winterperiode het risico lopen om zonder verwarming te vallen.
De Vlaamse Regering heeft vanaf de winterperiode 2022-2023 de minimale levering uitgebreid naar klanten die elektrisch verwarmen via het exclusief nachttarief.
Belangrijk is dat de minimale levering voor aardgas NIET kan gecombineerd worden met de minimale levering voor elektriciteit voor eenzelfde klant.
De kost hiervoor kan deels worden gerecupereerd bij de distributienetbeheerder, deels ook bij de
hulpvrager of het OCMW kan ervoor kiezen om deze kost ten laste te nemen.
De minimale levering via de digitale meter in voorafbetaling voor exclusief nachttarief is van toepassing in de periode van 1 november tot 31 maart.
Een OCMW dat wenst in te stappen in dit systeem dient dit voor te leggen aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Via een digitale meter in voorafbetaling is een gegarandeerde minimale levering wel mogelijk (via noodkrediet voor een bedrag van 85 EUR) doch gezien het enorme verbruik van deze verwarmingstoestellen in hartje winter is dit gewoon onvoldoende. Wie niet oplaadt en ook zijn noodkrediet heeft opgebruikt, dreigt zichzelf af te sluiten.
Om te vermijden dat gezinnen niet meer kunnen verwarmen, heeft de Vlaamse overheid de mogelijkheid gecreëerd om financiële steun aan deze gezinnen te geven zodat ze toch in staat zijn om de digitale meter in voorafbetaling op te laden.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
De wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, meer bepaald artikel 1 en artikel 57,§1 dat de taak van het OCMW nader beschrijft.
Alsook art. 71 van de OCMW-wet waarin bepaald wordt dat de termijn voor het OCMW om te beslissen over individuele hulpverlening één maand is.
Art. 113 van het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur dat bepaalt dat het bijzonder comité voor de sociale dienst is bevoegd voor de beslissingen over de toekenning, terugvordering, herziening en schorsing van individuele steun op het vlak van de maatschappelijke dienstverlening en de maatschappelijke integratie.
En art. 114 van voornoemd decreet dat bepaalt dat de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst in dringende gevallen en binnen de perken bepaald door het huishoudelijk reglement van het bijzonder comité voor de sociale dienst, zelf tot dringende hulpverlening kan beslissen, op voorwaarde dat hij zijn beslissing op de eerstvolgende vergadering ter bekrachtiging aan het bijzonder comité voor de sociale dienst voorlegt.
Art. 5.4.6 tot en met 5.4.10 van het Energiebesluit van 19 november 2010 inhoudende de regeling omtrent minimale levering van aard.
Deze regeling valt onder de algemene maatschappelijke dienstverlening die de OCMW’s op basis van de OCMW-wet toekennen (art. 1 en art. 57, §1). Dat betekent dat de algemene regels inzake OCMW-dienstverlening van toepassing zijn. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist aldus in algemene zin over het al dan niet instappen in het systeem van minimale levering (voorwerp van onderhavig e-besluit) op basis van art. 77 DLB.
Klanten die hun digitale meter in voorafbetaling voor exclusief nachtverbruik onvoldoende kunnen opladen in de toepassingsperiode (en zonder verwarming dreigen te vallen) kunnen een hulpaanvraag indienen bij het OCMW. Voor de concrete verdere procedure inzake afhandeling van de aanvragen zal het bijzonder comité voor de sociale dienst telkens beslissen over de toekenning van deze steunverlening, binnen een termijn van 1 maand (art. 71 OCMW-wet). Indien er sprake is van hoogdringendheid, kan de voorzitter van het bijzonder comité zelf beslissen, op voorwaarde dat dit op eerst volgende vergadering bekrachtigd wordt door het bijzonder comité (art. 114 DLB).
Het OCMW voert n.a.v. iedere hulpvraag een sociaal onderzoek en bekijkt of de aanvrager behoeftig is. Het sociaal onderzoek bevat minstens volgende elementen:
- Het risico van energiearmoede voor het gezin in kwestie: dat mensen die kort voor of tijdens
de winterperiode een digitale meter met prepaid geplaatst krijgen, nog geen reserve hebben kunnen
opladen, kan hierbij in overweging genomen worden;
- woningtypologie (vrijstaande woning, rijhuis/hoekhuis of appartement);
- al dan niet recht hebben op het sociale tarief voor energie. Het OCMW kan dit
nagaan in de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid. Een hulpvrager die nog niet is opgenomen in de kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid (KSZ), moet het bewijs leveren van
dit recht. Ook de lijst die de netbeheerder doorstuurt naar het OCMW, bevat dit gegeven;
- de financiële mogelijkheden van de hulpvrager met betrekking tot eventuele (al dan niet
gedeeltelijke) terugbetaling van het toegekende bedrag.
De tussenkomst voor elektriciteit wordt berekend als 60 % van de gemiddelde verbruikskost per type woning gedurende de winter en zijn verschillend voor beschermde en niet beschermde afnemers. Jaarlijks zal Fluvius ons de bedragen die per halve maand binnen deze regeling kunnen worden toegekend doorsturen.
Maximaal 70 % van deze tussenkomsten kan het OCMW terug vorderen bij de netbeheerder Fluvius. Het
resterende percentage recupereert het OCMW (na de toepassingsperiode) bij de hulpvrager in
kwestie of neemt het zelf (al dan niet gedeeltelijk) ten laste.
OCMW Hasselt zal iedere situatie onderzoeken wat betreft de mogelijkheid om de 30 % van de uitbetaalde tussenkomsten terug te vorderen doch verkiest zonder tegenindicaties om deze ten last te nemen met de middelen van het sociaal energiefonds.
Het OCMW kan voorwaarden verbinden aan het ter beschikking stellen van elektriciteit via de digitale meter in voorafbetaling: o.a. schuldbegeleiding, terugbetaling van de 30 % van het bedrag, energiescan laten uitvoeren, afspraken over de oplading gedurende de volgende niet- winterperiode (zodat er tegen de volgende winter wel voldoende reserve is).
Het agendapunt wordt geagendeerd na de voorziene startperiode voor aanvragen (01/11/2024). In dit opzicht kan echter verwezen worden naar de richtlijn van de Vlaamse overheid omtrent de procedure voor OCMW’s die opteren gebruik te maken van het systeem van ‘minimale levering voor aardgas en exclusief nachttarief, met name:
“Een OCMW dat in dit systeem wil stappen, agendeert dit punt dus best op de eerstkomende Raad voor Maatschappelijk Welzijn die dan in het algemeen beslist tot de toepassing van dit systeem. Nieuwe principiële beslissingen worden best tijdig op de Raad van november gevalideerd, zodat de Voorzitter vanaf 1 november de mogelijkheid heeft om in dringende gevallen steun toe te kennen binnen dit systeem. Indien dit toch niet haalbaar is, kunnen beslissingen daarna echter ook nog worden geregulariseerd. Eens het principieel engagement genomen is, wordt in elk afzonderlijk geval onderzocht en beslist of een hulpvrager recht heeft op de minimale levering elektriciteit (exclusief nacht).”
Wat de ingangsdatum, termijn en periodiciteit van toekenning betreft: “In principe beslist het OCMW per klant éénmalig over de toekenning van de minimale levering tot maximaal het einde van de toepassingsperiode. De startdatum van toekenning (zijnde de datum van aanvraag door de hulpvrager) bepaalt vanaf welke halve maand de tussenkomst wordt toegekend. De datum van aanvraag bepaalt vanaf welke halve maand de tussenkomst wordt toegekend: zo worden de maanden opgedeeld in halve maanden en wordt er retroactief toegekend vanaf het begin van de halve maand waarin de aanvraag valt. Bijvoorbeeld: als de aanvraag gebeurt op 13 december en na sociaal onderzoek op 3 januari gunstig beslist wordt, heeft de aanvrager (met terugwerkende kracht) recht op de tussenkomsten vanaf de eerste helft van december. Een gezin dat in de vorige halve maand een tussenkomst voor minimale levering ontving, kan ten vroegste in de volgende halve maand bij het OCMW langsgaan voor de volgende oplading in deze regeling. Uiteraard kan dit gezin tussentijds wel opladen met eigen middelen of met een andere aanvullende tussenkomst van het OCMW.”
Aangezien een retroactieve toekenning vanaf 01/11 mogelijk zal zijn voor aanvragen die worden ingediend binnen de eerste helft van de maand november, stelt dit o.i. dus geen probleem.
De kredieten voor deze uitgave zijn voorzien op:
Volgnummer: MJP007595 - BA - SD Sociaal Fonds voor gas- en elektriciteit
Algemene rekening: 64810120
Basisbudget
Beschikbaar budget in 2024:€ 170.000,00
Saldo van het volgnummer: € 110.013,09
Beschikbaar budget in 2025:€ 175.000,00
Te besteden aan:
-individuele tussenkomsten
-groepsaankopen
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de instap in het systeem voor de minimale levering voor elektriciteit (exclusief nachttarief) goed tijdens de gedefinieerde periode: 1 november 2024 tot en met 31 maart 2025.
Deze beslissing blijft gelden tot andersluidende beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn.