Naar aanleiding van de fusie tussen Kortessem en Hasselt werden alle bepalingen en regelingen m.b.t. het personeel van beide gemeenten vergeleken, met als doel zo veel mogelijk gelijk te trekken, zodat het personeel van beide gemeenten vanaf januari 2025 onder dezelfde regels vallen.
Van de gelegenheid is ook gebruik gemaakt om ook alle bepalingen waarin overeenstemming is te toetsen aan het nieuwe besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 18 maart 2023 en latere wijzigingen.
Er werd rekening gehouden met alle wijzigingen van hogere regelgeving die intussen werden doorgevoerd.
1.
Op de fusiedatum wordt het voltallige personeel van de gefusioneerde OCMW's, ongeacht de aard van het dienstverband, van rechtswege overgedragen aan het nieuwe OCMW (Artikel 377 en 363 DLB).
Na de overdracht aan het nieuwe OCMW behouden de personeelsleden de aard van het dienstverband, hun graad, hun administratieve en geldelijke anciënniteit, hun prestatieregeling en hun salarisschaal (Art. 378 en 364 DLB).
De personeelsleden blijven onderworpen aan de rechtspositieregeling die op hen van toepassing was in het oorspronkelijke OCMW tot de rechtspositieregeling van het nieuwe OCMW in werking treedt. De raad maatschappelijk welzijn van het nieuwe OCMW bepaalt een tussentijdse rechtspositieregeling, die van toepassing is op de nieuw aan te stellen personeelsleden van het nieuwe OCMW vanaf de fusiedatum en die geldt tot de rechtspositieregeling van het nieuwe OCMW in werking treedt (Art.365 DLB).
Binnen een jaar na de samenvoegingsdatum stelt de raad maatschappelijk welzijn van het nieuwe OCMW voor het geheel van het personeel van het nieuwe OCMW een nieuwe rechtspositieregeling vast (Art. 380 en 367, lid 2 DLB).
Wij hebben er voor gekozen om zo weinig mogelijk met verschillende rechtspositieregelingen en arbeidsreglementen te werken en om op 1 januari 2025 één nieuwe rechtspositieregeling en arbeidsreglement te hebben die zo goed als alles bevatten voor zowel het aanwezige als het toekomstige personeel. Er zijn echter een aantal punten die meer werk en onderzoek vergen om af te stemmen en die we volgend jaar verder uitwerken, overeenkomstig artikel 367 lid 2 DLB - voor deze punten worden in de teksten twee aparte regelingen voorzien: regeling Hasselt en regeling Kortessem. De nieuwe RPR tekst zal enerzijds de huidige rechtspositieregeling(en) vervangen voor het personeel dat in dienst is voor 1 januari 2025 en anderzijds de tussentijdse rechtspositieregeling vormen voor al het personeel dat vanaf 1 januari 2025 in dienst zal treden (dat de regels van Hasselt zal volgen op alle punten waarop er een verschil zou zijn tussen de regels van Hasselt en Kortessem). Wat het arbeidsreglement betreft, willen wij ook één tekst die op alle personeelsleden van toepassing is. We maken enkel uitzondering, daar waar nodig, voor het personeel van het OCMW specifieke diensten, onderwijs en medewerkers OCMW "artikel 60".
2.
Voor de nieuwe rechtspositieregeling en het nieuwe arbeidsreglement hebben wij een werkgroep opgericht binnen HR die de voorbereidingen gedaan heeft voor alle punten waarover iets besloten moet worden, met alle aandachtspunten vanuit de dienst zelf. Die voorbereiding werd opgevolgd door de HR stuurgroep. Vervolgens werden de voornaamste kwesties voorgelegd aan het ambtelijk overleg en de stuurgroep Kortessem-Hasselt waar een principiële goedkeuring gegeven werd. Informeel werd de vakbondsvertegenwoordiging geconsulteerd over de te nemen beslissingen. Ten slotte werd alles uitgewerkt in teksten, die opnieuw door een afvaardiging van beide managementteams werden goedgekeurd en na een principiële goedkeuring door het VB formeel werden voorgelegd aan de vakbondsvertegenwoordiging (protocol in bijlage).
3.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ook alle bepalingen waarin overeenstemming is te toetsen aan het nieuwe besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 20 januari 2023, en aan het decreet lokaal bestuur, zoals gewijzigd via het decreet van 16 juni 2023.
4.
Wij hebben er voor gekozen om de verschillende rechtspositieregelingen (RPR Stadspersoneel en personeel OCMW met dezelfde functies als die van de stad, de RPR voor de specifieke functies van het OCMW en de RPR voor de maatschappelijk werkers (zie artikel 186 §1 en §2 DLB)) samen te voegen in één tekst, aangezien die inhoudelijk hetzelfde zijn (zie ook artikel 186 §3 DLB: "De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de rechtspositieregeling voor het personeel, vermeld in paragraaf 2, 1° en 2°, vast door overname van de overeenkomstige bepalingen uit de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend [...]").
In diezelfde lijn hebben we er voor gekozen om de verschillende arbeidsreglementen (Stadspersoneel en personeel OCMW) samen te voegen in één tekst, aangezien die inhoudelijk hetzelfde zijn.
Voor het personeel van de specifieke diensten van het OCMW wordt na dit besluit gekeken op welke punten afgeweken moet worden, overeenkomstig artikel 186 §3 DLB. Hetzelfde voor het personeel van het onderwijs en het personeel OCMW "artikel 60".
5.
In bijlage bij dit besluit kunnen de nieuwe teksten teruggevonden worden.
Daarnaast voegen we een managementverslag (high level) en een matrix (gedetailleerd) toe waarin de verschilpunten met de vorige versie van de RPR en het AR benadrukt worden, inclusief impact.
Artikel 186, 363-367 en 377-380 Decreet lokaal bestuur
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen: de salarisschalen van de algemeen directeur, financieel directeur, de adjunct algemeen directeur en de adjunct financieel directeur.
De wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen
Een financiële raming zit toegevoegd in de matrix de bijlage.
De kost wordt door het personeelsbudget gefinancierd.
De raad maatschappelijk welzijn keurt de aanpassingen goed aan de beslissing van 26 september 2023, houdende de vaststelling van de rechtspositieregeling voor de specifieke functies, overeenkomstig de tekst in bijlage.
De raad maatschappelijk welzijn keurt de aanpassing goed aan de beslissing van 26 september 2023 van de rechtspositieregeling voor de maatschappelijk werkers, overeenkomstig de tekst in bijlage.
De raad maatschappelijk welzijn bepaalt dat de nieuwe rechtspositieregeling ook de tussentijdse rechtspositieregeling zal vormen voor al het personeel dat vanaf 1 januari 2025 in dienst zal treden (en dat de regels van Hasselt zal volgen op alle punten waarop er een verschil zou zijn tussen de regels van Hasselt en Kortessem), overeenkomstige artikel 380 en 365, lid 2 DLB.
De raad maatschappelijk welzijn keurt de aanpassing goed van de OCMW-raadsbeslissing van 21 maart 2015, houdende de vaststelling van het arbeidsreglement, en latere wijzigingen.
De aanpassingen zijn vanaf 1 januari 2025 van toepassing.
Afschrift van dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheden bezorgd.