Geraamde uitgaven:
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Totaal MJP 2022-2025 | |
ARK 62130000 - wettelijke werkgeversbijdragen | 364,48 | 382,97 | 396,58 | 404,34 | 1.548,37 |
ARK 62230000 - bovenwettelijke werkgeversbijdragen | 281.231,24 | 283.467,74 | 296.479,69 | 30.7916 | 1.169.094,67 |
Kosten (dossierkosten, aansluiting werknemers, inning via RSZ, …) | 3.947,00 | 3.982,00 | 4.059,00 | 4.104,13 | 16.092,13 |
TOTAAL | 285.542,72 | 287.832,71 | 300.935,27 | 312.424,468 | 1.186.735,17 |
Voor alle dossiers m.b.t. het exploitatie beleidsbudget:
Overwegende dat het bestuur de pensioenkloof tussen haar statutair personeel en contractueel personeel wil verkleinen; dat het bijgevolg voorziet in een tweede pensioenpijler voor de totaliteit van haar contractueel personeel;
Overwegende dat tot op heden het bestuur was aangesloten bij de groepsverzekering die na bemiddeling van de VVSG, aangeboden werd door Ethias en Belfius Insurance; dat deze verzekeraars in juni 2021 de lopende groepsverzekeringsovereenkomst per 1 januari 2022 hebben opgezegd;
Overwegende dat het bestuur voor het voorzien in een tweede pensioenpijler de keuze heeft tussen enerzijds een overheidsopdracht voor een groepsverzekering bij een verzekeraar en anderzijds het aansluiten bij een instelling voor bedrijfspensioen-voorziening (pensioenfonds);
Overwegende dat, na onderhandelingen met de VVSG, OFP PROVANT werd omgevormd tot OFP PROLOCUS (een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (IBP) met ondernemingsnummer 0809.537 155), een pensioenfonds waarbij alle lokale besturen van het Vlaamse Gewest kunnen toetreden;
Overwegende dat men door de toetreding bij een IBP meer betrokken is bij het beheer van zijn pensioenfinanciering; dat in tegenstelling tot een groepsverzekering het bestuur een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS afvaardigt en naast controlebevoegdheid ook de mogelijkheid heeft om – indien nodig - punten op de agenda van de algemene vergadering te zetten. Overwegende dat in tegenstelling tot een groepsverzekering een IBP geen winsten ten voordele van de organisatie zelf nastreeft;
Overwegende dat een IBP ruime beleggingsmogelijkheden heeft, zodat een ruimer rendement mogelijk is dan in een tak 21 verzekering, zonder dat dit enige garantie inhoudt;
Overwegende dat het bestuur kan toetreden tot OFP PROLOCUS zonder overheidsopdracht vermits aan de voorwaarden van een in house opdracht voldaan zijn; dat het bestuur immers ten eerste via de algemene vergadering waar ze lid van wordt, toezicht uitoefent op OFP PROLOCUS zoals op haar eigen diensten; dat ten tweede meer dan 80% van de activiteiten van de OFP PROLOCUS de uitvoering van taken behelst die hem zijn toegewezen door de controlerende overheden, nl. het voorzien in aanvullende pensioenen voor lokale en provinciale besturen; dat er ten derde geen directe participatie van privékapitaal is in de OFP PROLOCUS en dat ten vierde OFP PROLOCUS zelf onderworpen is aan de wetgeving op de overheidsopdrachten.
Overwegende dat OFP PROLOCUS, in het verlengde van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, zwaar zal inzetten op het duurzaam karakter van zijn beleggingen;
Overwegende dat het aanbod van OFP PROLOCUS, net zoals de groepsverzekering die tot eind 2021 werd aangehouden bij Ethias en Belfius Insurance geen werknemersbijdragen vereist, voorziet in een overlijdensdekking en een kapitaalsuitkering;
Overwegende dat de mogelijkheid bestaat van een zogeheten “steprate” bijdrage; dat het dus mogelijk is om op het gedeelte van het loon dat boven het maximumplafond voor de berekening van het wettelijke pensioen uitkomt, een hogere toezegging te doen om zo het verschil tussen een statutair pensioen en een wettelijk pensioen verder te verkleinen.
Overwegende dat er drie soorten pensioenplannen bestaan (defined benefit of vaste prestaties, cash balance en defined contribution of vaste bijdragen); dat de voorgestelde formule een vastebijdragenplan is; dat in dit plan de werkgever belooft een bepaalde bijdrage (een bijdrage uitgedrukt als een percentage van het aan de RSZ onderworpen brutoloon) te betalen zonder vastgesteld rendement; dat de behaalde rendementen worden toegekend conform het kaderreglement.
Overwegende dat het bestuur de vastgestelde bijdrage minimum moet betalen; dat wanneer het wettelijk minimumrendement niet behaald wordt, het bestuur bijkomende bijdragen zal moeten betalen; dat in elk geval voor de aangeslotenen het wettelijk minimum rendement (momenteel 1,75% voor actieve aangeslotenen (Een aangeslotene in dienst van het bestuur), 0% voor passieve aangeslotenen (Een aangeslotene die het bestuur verlaten heeft en zijn pensioenreserves in OFP PROLOCUS heeft laten staan)) moet behaald worden.
Overwegende dat het bestuur als bijkomende veiligheid de eerste vijf jaar, bovenop de middelen nodig voor de pensioentoezegging, voorziet in een extra prefinanciering van 5% om zo de kans op het betalen van bijkomende bijdragen te verkleinen; deze prefinanciering blijft ter beschikking van het bestuur ter financiering van latere bijdragen;
Overwegende dat het bestuur met andere rechtspersonen waarmee ze nauwe banden heeft (AGB’s, OCMW) een MIPS-Groep kan vormen; dat binnen een MIPS-groep interne mobiliteit is voor het personeel zonder dat dit gevolgen heeft voor de pensioentoezegging van het personeelslid; dat er binnen een MIPS-groep een onderlinge solidariteit speelt;
Overwegende dat de kosten voor de werking van OFP PROLOCUS voor 2022 forfaitair worden vastgelegd op 1000 euro per jaar per werkgever en 10 euro per jaar per aangeslotene en dat deze bedragen jaarlijks worden geïndexeerd tot en met 2024; overwegende dat nadien een meer stabiel systeem van kostenvergoeding zal worden uitgebouwd, gebaseerd op de werkelijke kosten enerzijds en het werkelijke aantal aangesloten besturen en medewerkers anderzijds;
Gelet op de statuten, de beheersovereenkomst, het financieringsplan (algemeen luik en specifiek luik VVSG), de Verklaring inzake Beleggingsbeginselen (algemeen luik en specifiek luik VVSG), het Kaderreglement en het bijzonder pensioenreglement, de toetredingsakte;
Gelet op het protocol van het onderhandelingscomité C1;
Overwegende dat in de nodige kredieten voorzien wordt in de meerjarenplanning;
Overwegende het voorstel van het college van burgemeester en schepenen / vast bureau van 10 maart 2022 om met ingang van 1 januari 2022 toe te treden tot OFP PROLOCUS en de eraan gekoppelde modaliteiten qua pensioentoezegging;
Overwegende dat verder de intentie geuit werd om met volgende entiteiten een MIPS-groep te vormen, bestaande uit het Stadsbestuur van Hasselt, het OCMW van Hasselt en, op termijn ook eventueel met het AGB van Hasselt, om de interne mobiliteit van het personeel tussen de 3 entiteiten te bevorderen;
Overwegende dat de op basis van het financieringsplan verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP PROLOCUS zullen ingehouden worden door de RSZ en daarna doorgestort worden aan OFP PROLOCUS;
Overwegende dat voormelde intentieverklaring van het college van burgemeester en schepenen en voormelde documenten in het bijzonder onderhandelingscomité besproken werden; dat deze bespreking leidde tot volgend niet bindend advies: zie protocol in bijlage.
Overwegende dat er een vertegenwoordiger moet aangeduid worden om het bestuur te vertegenwoordigen in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS;
Overwegende dat na de beslissing tot toetreding, dit aan OFP PROLOCUS moet meegedeeld worden en dat de algemene vergadering van OFP PROLOCUS de kandidatuur moet goedkeuren.
Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen;
Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid;
Wet van 18 december 2018 tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullend karakter ten opzichte van de rustpensioenen;
Wet van 30 maart 2018 betreffende het gemengd pensioen;
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 15 juni 2010 inzake het invoeren van een tweede pensioenpijler voor de contractuele personeelsleden;
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 18 oktober 2016 inzake de aanpassing van de tweede pensioenpijler in functie van de VIA4-middelen en latere wijzigingen;
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 17 december 2019 inzake de toetreding tot het Plan Federale Pensioendienst (Plan FPD) voor haar huidige en toekomstige contractuelen.
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van en stemt in met:
Kennis wordt genomen van de verklaring inzake beleggingsbeginselen (SIP) (algemeen luik en luik VVSG) en de statuten.
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om met ingang van 1 januari 2022 toe te treden tot OFP PROLOCUS (Afzonderlijk vermogen VVSG), en hiertoe onverwijld een verzoek tot aanvaarding als lid van de Algemene Vergadering te richten tot OFP PROCOLUS.
Ingestemd wordt met het feit dat de door het financieringsplan verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP PROLOCUS zullen worden geïnd door de RSZ in naam en voor rekening van OFP PROLOCUS.
De pensioentoezegging bedraagt 4% van het pensioengevend loon.
Het bestuur vormt samen met stad Hasselt een zogenaamde MIPS-groep.
De schepen bevoegd voor begroting, d.d. dhr. Frank Dewael, wordt afgevaardigd als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP Prolocus. De financieel directeur, d.d. dhr. Rudi Roosen, wordt aangeduid als vervanger van voorgaande indien hij niet aanwezig kan zijn.
De voorzitter van de Raad en de algemene directeur worden gemachtigd om de noodzakelijke vervolgstappen te nemen voor de uitvoering van voormelde beslissingen.