De aanvraag tot omgevingsvergunning werd bij de gewestelijke omgevingsambtenaar ingediend en betreft de aanleg van infrastructuurwerken voor het bedrijventerrein in het gewestelijk RUP “Afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk”, deelgebied 4 ‘Lokaal bedrijventerrein en recreatie Pietelbeek’. De voorliggende aanleg voorziet concreet in de aanleg van wegenis, parkeren, groenbuffer en openbaar groen, fietsostrade en hemelwaterbuffering.
De werken worden deels uitgevoerd op openbaar domein, een deel van de werken worden uitgevoerd op privaatdomein. De werken met betrekking tot de wegenis zullen worden overgedragen naar het openbaar domein.
Onderwerp aanvraag
De omgevingsaanvraag voorziet in de aanleg van infrastructuurwerken voor het bedrijventerrein in het gewestelijk RUP “Afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk”, dat van kracht is sinds 05.08.2014. Het projectgebied situeert zich binnen deelgebied 4 ‘Lokaal bedrijventerrein en recreatie Pietelbeek’ van dit gewestelijk RUP. De voorliggende aanleg voorziet concreet in de aanleg van wegenis, parkeren, groenbuffer en openbaar groen, fietsostrade en hemelwaterbuffering. Het voorwerp van de aanvraag wordt doorkruist door Sentier nr. 72. Deze Sentier werd verlegd met het besluit van de Deputatie van de provincie Limburg van 26.07.2018. Binnen de huidige aanvraag worden die delen welke binnen het openbaar domein vallen en geen nut meer hebben, afgeschaft. De delen buiten het openbaar domein worden behouden en deels verlegd. Tevens wordt de N2-Diepenbekerweg aangeduid als Chemin nr. 1.
De voorliggende aanvraag voorziet in het creëren van een ontwikkelingskader voor de eerste fase van de zone ‘lokaal bedrijventerrein’. Tevens zal de hoofdontsluiting worden aangelegd, wordt in de westelijke zone van het gebied een waterbuffer aangelegd en worden er een aantal parkeerclusters gerealiseerd. In een tweede fase zullen de gronden tussen enerzijds het bedrijventerrein van fase 1 (oostelijk gelegen) en anderzijds de waterbuffer op te richten binnen fase 1 (westelijk gelegen) worden ingevuld als lokaal bedrijventerrein. Tevens zal er ten noorden tussen fase 1 en de N2-Diepenbekerweg een parkeercluster worden gerealiseerd. In een toekomstige fase zullen de gronden ten noorden, zich situerende tussen de spoorweg en fase 2, worden ontwikkeld als lokaal bedrijventerrein.
Ter ontsluiting van deze totaalontwikkeling dient er één nieuwe ontsluiting gerealiseerd te worden, die zal functioneren als hoofdontsluiting voor het te ontwikkelen gebied (zowel het bedrijventerrein alsook het zuidelijk gelegen recreatiegebied dat evenwel geen onderdeel uitmaakt van de voorliggende aanvraag). Deze ontsluiting wordt voorzien naar de gewestweg N2-Diepenbekerweg in de vorm van een nieuw aan te leggen rotonde. De aansluiting wordt op een minimale afstand van het kruispunt met het Dorlik voorzien in functie van verkeersveiligheid (ca. 200m tussenafstand) en biedt de mogelijkheid om later ook de zone ten noorden van de N2 te kunnen ontsluiten. Door de aansluiting hier te situeren wordt het verkeer maximaal gebundeld en de doorstroming op de N2 minimaal gehinderd. Enkel de bedrijven die langs de hoofdontsluiting gelegen zijn zullen rechtstreeks via de hoofdontsluiting worden ontsloten. Uit de opgemaakte MOBER blijkt dat een éénstrooksrotonde volstaat voor de afwikkeling van het verkeer. Naar de Ringelbeekstraat zal een fietsverbinding worden aangelegd voor trage weggebruikers zoals voetgangers en fietsers. Er is geen doorgang voorzien voor gemotoriseerd personenverkeer.
Door het gebied wordt er aldus één hoofdontsluitingsas aangelegd waaraan een aantal duidelijk leesbare lusvormige ontsluitingsstructuren worden aangetakt. De hoofdontsluitingsas is centraal gepositioneerd waarbij in zuidelijke richting het recreatiegebied in relatie komt te staan tot deze as. In de eerste fase wordt in de westelijke zone reeds een volwaardige lus aangelegd, die wordt ingericht als eenrichtingsweg. In het noordelijke deel wordt een aanzet gedaan voor de aanleg van de ontsluitingslus die tot voor de N2-Diepenbekerweg zal worden aangelegd waarbij er een tijdelijk keerpunt zal worden gerealiseerd. De ontsluitingslus zal in fase 2 worden doorgetrokken en terug aansluiten op de hoofdontsluiting. Het creëren van ontsluitingen t.h.v. het tijdelijk keerpunt naar de noordelijk gelegen gewestweg is niet de bedoeling. Parallel aan de hoofdontsluiting/interne wegenis wordt er tussen de N2 Diepenbekerweg en de hoofdontsluiting een verbinding voor prioritaire voertuigen aangelegd, zijnde een fietspad dat in het geval van calamiteiten toegankelijk is voor de brandweer. Aan beide uiteindes van de ontsluiting worden paaltjes aangebracht zodat het andere gemotoriseerde verkeer geen toegang zal hebben tot deze ontsluiting. Tussen de hoofdontsluitingsas en de Singelbeekstraat komt een verbinding voor voetgangers en fietsers en in uitzonderlijke omstandigheden ook voor de hulpdiensten.
Doorheen het gebied worden er trage verbindingen voorzien voor de doorwaadbaarheid en bereikbaarheid voor fietsers en voetgangers. Er worden ‘afzonderlijke’ lokale fietspaden voorzien om de woonclusters ten zuiden en westen van deze zones te verbinden en te verweven met de op til zijnde activiteiten. Het netwerk zal ertoe bijdragen dat het te ontwikkelen gebied ruimtelijk en functioneel met de directe omgeving zal verweven en een meerwaarde vormt (stimuleren verplaatsing woon-werkverkeer per fiets, vlot bereikbaar maken per fiets van lokale recreatie). De inrichtingsstudie houdt reeds rekening met een fietspad conform het voorgestelde tracé van de fietssnelweg. Zo wordt er aan de zuidkant van het spoor en de zuidkant van de N2 een fietspad ingetekend. Aan de westkant van de rotonde wordt er een oversteek voorzien naar de noordzijde van de N2. Vanaf dat punt wordt het fietstracé aan de noordkant van de N2 doorgezet tot aan de fietsdoorgang onder de spoorweg. Dit fietspad stemt overeen met het voorgestelde tracé van de fietssnelweg. Verspreid in het gebied worden, ter ondersteuning van het fietsgebruik, collectieve fietsenstallingen ingepast, die worden gekoppeld aan de fietsverbindingen en de collectieve parkings.
De aanvraag voorziet eveneens in de aanleg van 300 parkeerplaatsen binnen de site, zijnde één parking bestaande uit 229 parkeerplaatsen centraal gelegen in de site, 53 parkeerplaatsen aan de hoofdinkom van de site en 18 parkeerplaatsen ten zuidoosten. De aanvraag voorziet in de aanleg van 20 voorbehouden en aangepaste parkeerplaatsen welke verspreid over de 3 parkings worden aangelegd, waarmee aan de geldende norm wordt voldaan. Deze parkings betreffen collectieve parkeervoorzieningen voor de in de toekomst te realiseren bestemmingen. Zo wordt er een ruime parkeervoorzienig ingeplant aan de rand met het recreatiegebied, welke geschikt is voor meervoudig gebruik. Daarnaast worden er verspreid in het gebied nog een aantal collectieve parkings gerealiseerd zodat er een gezonde spreiding bestaat binnen het gebied in functie van de bruikbaarheid.
Voor de totaliteit van de aan te leggen wegenis wordt één centrale infiltratievoorziening ingepast in het westen van het projectgebied. Bij de dimensionering van deze voorziening wordt rekening gehouden met een aandeel bebouwing per bouwveld. Daarnaast zullen bij de toekomstige vergunningsaanvragen voor gebouwen op eigen terrein de nodige maatregelen genomen moeten worden conform de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater. In overleg met de waterloopbeheerder en de rioolbeheerder wordt de capaciteit van het bestaande bufferbekken vergroot.
Bijzondere aandacht gaat uit naar de inpassing van groen in het gebied. Naast de oostelijk en zuidwestelijk gelegen woongebieden worden groenbuffers voorzien welke dichte groenstructuren dienen te vormen. De waterbuffer wordt in de westelijke zone aangelegd en kan daarmee een groenrelatie vormen met de groene bermen langs de spoorweg. De hoofdontsluiting wordt opgevat met een breed profiel waarbij in de bermen een groenstructuur wordt uitgebouwd. Aan weerszijden worden bomen als laanbeplanting aangeplant. Verder worden ook de collectieve parkeervoorzieningen op een landschappelijke manier ingepast.
Zaak der wegen
Volgens de plannen, gevoegd bij de aanvraag tot omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.
De stukken met betrekking tot de zaak der wegen worden als bijlage gevoegd bij dit besluit.
Openbaar Onderzoek
Er werd een eerste openbaar onderzoek gehouden van 15.01.2021 tot en met 13.02.2021. Er werden 9 bezwaarschriften ingediend.
Ten gevolge van een ingediend wijzigingsverzoek werd een tweede openbaar onderzoek gehouden van 22.03.2021 tot en met 20.04.2021. Er werden 5 bezwaarschriften ingediend.
Het gedeelte van de bezwaarschriften dat betrekking heeft op de zaak der wegen kan samengevat als volgt worden omschreven :
1) Open ruimte wordt omgevormd tot kmo-park met infrastructuur, parking, pleinen, wegenis (verharding). Er is onvoldoende aandacht voor de aanleg van kwaliteitsvol groen en de afwatering. De verharding dient tot een minimum te worden herleid;
2) De Pietelbeekstraat is niet voorzien op de verkeersdrukte. Een MER dient te worden opgemaakt. Er is vrees voor een verkeersonveilige situatie o.m. ter hoogte van het rond punt - Diepenbekerweg - KMO-zone.
De bezwaren kunnen samengevat als volgt worden weerlegd :
1)
- De beekvallei blijft intact en de onbebouwbare zones in het kmo-gebied zijn potentiële corridors. Door het vergroten van het bufferbekken kan de oppervlakte met natuurwaarden eveneens toenemen. Centraal in het bufferbekken wordt een kleine oppervlakte dieper uitgegraven zodat ook in droge jaren amfibieën nog voortplantingswater vinden. Zoals aangegeven zijn binnen de contouren van het gewRUP de nodige groenbuffers uitgetekend; de bestaande groenbuffers op de percelen 551B en 549A werden eveneens ingetekend in functie van de continuïteit van de groenstructuur.
- Inzake de waterhuishouding kan worden verwezen naar de voorwaardelijk gunstige adviezen van de VMM (16/03/2021) en de provinciale dienst Waterlopen (02/04/2021), waarvan de motieven integraal kunnen worden bijgetreden. De conclusies van deze adviezen zijn dat de aanleg geen betekenisvol schadelijk effect op het milieu sorteren. De gestelde voorwaarden dienen te worden opgenomen in de vergunning. De aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van de gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid met betrekking tot het aspect grondwater. Voor de totaliteit van de aan te leggen wegenis en een aandeel van de bebouwing binnen het bedrijventerrein wordt een centrale infiltratievoorziening ingepast in het westen van het projectgebied: het bestaande bufferbekken aan de Trekschurenbeek dat zal worden uitgebreid. Het huidige bekken heeft een buffering van 2438m³. Door het verbreden van het bekken en het verhogen van de overstortvoorziening wordt een vergroting van 4053m³ verkregen of 166% (tot 6491m³). Verder blijkt uit de bijgevoegde dwarsprofielen dat ingezet wordt op infiltratie door de wegenis in eerste instantie te laten afwateren naar de onverharde randzones.
- Op kavelniveau zal rekening moeten worden gehouden met de VMM-voorwaarden, zoals opgenomen in het advies, zijnde: "hemel- en afvalwater moeten gescheiden worden aangesloten d.m.v. kleurcodering op RWA riolering (regenwaterafvoer - blauw) resp. DWA riolering (droogweerafvoer - rood/bruin);
▪ de afwatering moet voldoen aan de GSV;
▪ per bedrijf moet een hemelwaterput worden aangelegd;
▪ hergebruik van hemelwater uit de hemelwaterputten is verplicht;
▪ verharde oppervlakken voor opritten en parkings worden bij voorkeur waterdoorlatend aangelegd of wateren af naar de onverharde randzones."
- Het MOBER heeft op p. 37 een parkeerbehoefte uitgerekend, waarbij op p. 44 is aangegeven dat deze niet overstegen wordt, om overmatig autogebruik te ontmoedigen. Uit de parkeerbalans blijkt dat de inzet van gemeenschappelijke parkings verspreid over de site een duurzame oplossing is waardoor niet enkel aan de parkeerbehoefte kan voldaan worden, maar door meervoudig gebruik van desbetreffende parking, het principe van duurzaam ruimtegebruik wordt gerealiseerd.
2)
- Het dossier omvat een MOBER. De verkeersgeneratie van het nieuwe project blijft echter beperkt en kan perfect op een verkeersveilige manier ontsloten worden door een enkelstrookrotonde. In de week situeert de piek zich tussen 17 en 18 uur en bedraagt 1294pae ter hoogte van de aansluiting met de N2. De verkeersattractie wordt hoofdzakelijk genereerd door het vertrekkend personeel van het lokaal bedrijventerrein. De verkeersgeneratie van het tuincentrum en het recreatiegebied is tijdens de avondspits zeer beperkt. Tijdens het weekend situeert de piek zich op een zaterdag en zondag tussen 14.30u en 15.30u. De verkeersgeneratie wordt vooral bepaald door de verkeersattractie van het tuincentrum en de 5 sportvelden. In tegenstelling tot de weeksituatie is tijdens het weekend de verkeersattractie van het lokaal bedrijventerrein verwaarloosbaar. De spits tijdens het weekend bedraagt 1.640pae/uur. Zowel tijdens het weekend als in de week is er voldoende restcapaciteit t.h.v. de rotonde (2.000pae/uur) om de eventuele verkeerstoename af te wikkelen. Door het duurzaam toepassen van een meervoudig gebruik van 387 gemeenschappelijke parkeerplaatsen, welke aanliggend aan de verschillende entiteiten en verspreid zijn over de site, is er voldoende parkeergelegenheid (1.052) om de parkeerbehoefte van 1.096 parkeerplaatsen op te vangen.
- De verkeersveilige aansluiting van fietspaden op wegen voor gemotoriseerd verkeer is uitdrukkelijk opgenomen op p. 38 van het MOBER.
- Het MOBER stelt op p. 44 op grond van een studie van het Steunpunt Verkeersveiligheid dat rotondes een duidelijk positieve impact hebben op de verkeersveiligheid, ook t.a.v. traag verkeer. De ontwerpprincipes die geleid hebben tot de vormgeving van de rotonde en de opvatting van de aansluitingen kunnen worden bijgetreden: "Fietsvoorzieningen buiten de rotonde en buiten de voorrang (voorkomen van dodehoek in bochten); Een middenberm (opstelstrook) van min. 2 breedte; Een opstelstrook van 10m tussen rotonde en fietsoversteken; Een maatvoering van de rotonde met een straal van 20m; Het halteren van de bussen op de rijweg voor de rotonde".
- Het fietstracé voorwerp van de voorliggende aanvraag heeft voorafgaand aan het indienen van de aanvraag, het voorwerp uitgemaakt van een zeer uitvoerig debat met verschillende specialisten op het vlak van fietsveiligheid op het niveau van o.m. provincie en gewest, waarbij de weerhouden oplossing unaniem werd aanvaard als meest optimale en veilige oplossing.
Artikel 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
Artikel 47 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Het Decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019;
De gemeenteraad keurt de zaak der wegen goed betreffende de aanleg van infrastructuurwerken voor het bedrijventerrein in het gewestelijk RUP “Afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk”, deelgebied 4 ‘Lokaal bedrijventerrein en recreatie Pietelbeek’, volgens de bijgevoegde inrichtingsplannen.