MJP000483 - 239.937,29 euro
Op 15 juni 2010 heeft de raad voor maatschappelijk welzijn beslist om een tweede pensioenpijler in te voeren voor de contractuele personeelsleden. Daarbij werd het principe vastgelegd om gefaseerd de kloof te dichten tussen het pensioen van de statutaire en die van de contractuele personeelsleden.
Op 18 oktober 2016 heeft de raad voor maatschappelijk welzijn beslist om het percentage kloofdichting van de tweede pensioenpijler te laten stijgen tot 43% om vervolgens te stagneren tot en met 2021 en vanaf 1 januari 2022 opnieuw jaarlijks met 3% te verhogen volgens het oorspronkelijk scenario tot 60% (beslissing vast bureau 15 juni 2010).
De wet van 30 maart 2018 betreffende het gemengd pensioen heeft impact op zowel de eerste, als de tweede pensioenpijler en verplicht besturen om een significante niveauverhoging van het pensioen te voorzien voor alle contractuele personeelsleden.
Voorgesteld wordt om vanaf 1 januari 2020 het bestaande Plan Hasselt stop te zetten en het nieuwe Plan Federale Pensioendienst (Plan FPD) in te voeren met een bijdragevoet van 4%.
Overeenkomstig artikel 15 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen (WAP), hebben alle personeelsleden die op 31 december 2019 in dienst zijn van het bestuur, een weigeringsrecht. Dit betekent dat zij het recht hebben om te weigeren om aan te sluiten bij het nieuwe systeem en mee over te gaan naar het Plan FPD. Zij moeten hiervoor expliciet een keuze maken tussen behoud van het huidige systeem of overstappen naar het nieuwe systeem. De contractuele personeelsleden die gebruik maken van het weigeringsrecht genieten verder van hun eerdere pensioentoezegging onder het Plan Hasselt, zoals vastgesteld in het besluit van het vast bureau van 15 juni 2010 en latere wijzigingen.
De contractuele personeelsleden die geen gebruik wensen te maken van het weigeringsrecht en de contractuele personeelsleden die vanaf 1 januari 2020 nieuw in dienst komen, vallen automatisch onder het nieuwe Plan FPD.
Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen;
Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid;
Wet van 18 december 2018 tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullend karakter ten opzichte van de rustpensioenen;
Wet van 30 maart 2018 betreffende het gemengd pensioen;
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 15 juni 2010 inzake het invoeren van een tweede pensioenpijler voor de contractuele personeelsleden;
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 18 oktober 2016 inzake de aanpassing van de tweede pensioenpijler in functie van de VIA4-middelen en latere wijzigingen;
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt eenparig het toevoegen van het volgende besluit aan de agenda goed.
De raad voor maatschappelijk welzijn zet op 31 december 2019 het huidige systeem van aanvullend pensioenstelsel (Plan Hasselt) stop voor alle contractuele personeelsleden die op 31 december 2019 in dienst zijn en geen gebruik gemaakt hebben van het weigeringsrecht.
De raad voor maatschappelijk welzijn voert vanaf 1 januari 2020 een nieuw aanvullend pensioenstelsel in voor de contractuele personeelsleden volgens het systeem van het Plan Federale Pensioendienst met een bijdragevoet van 4%.
Dit systeem zal van toepassing zijn op alle contractuele personeelsleden die in dienst komen bij het bestuur vanaf 1 janauri 2020 en op alle contractuele personeelsleden die op 31 december 2019 reeds in dienst zijn en geen gebruik gemaakt hebben van het weigeringsrecht.
Voor de contractuele personeelsleden die gebruik maken van het weigeringsrecht, blijft het huidige systeem van aanvullend pensioenstelsel (Plan Hasselt) van toepassing, met behoud van de opgebouwde rechten cfr. besluit van het vast bureau van 15 juni 2010 en latere wijzigingen.